34. Bloem doorschijnend wit, vrucht
   vuilwit, rand van de leden diep ingesneden -> cuneata

34. Bloem witachtig, vrucht witachtig -> cuneata australis

34. Bloem doorschijnend wit, vrucht
   vuilwit, rand van de leden niet diep ingesneden -> occidentalis

34. Bloem geelwit, 1,2-2 cm Ø, vrucht rood -> elliptica

34. Bloem geelwit, 0,8 cm Ø, vrucht rood -> elliptica microflora

34. Bloem lichtgeel, vrucht rood -> barthlottii

34. Bloem wit, vrucht wit -> pachyptera

34. Bloem geelwit, vrucht
   rozerood, leden rood getint -> pachyptera rubra

34. Bloem geelwit, vrucht donkerrood, leden rhomboïd -> rhombea

34. Bloem geelwit, <3 mm Ø, vrucht lila -> russellii





NB: Rhipsalissen met vlakke leden zijn zeer variabel. Botanici zijn het oneens over de determinatie van afzonderlijke exemplaren en over de taxonomie van de soorten.