◊ Cact. 4:209' (1923)
◊◊ Rhipsalis rosea Lagerheim - Svensk. Bot. Tidskr. 6:717 (1912)
Rhipsalidopsis rosea remanens Backbg - Cact. 6:3646 nom. inval. (1962)
Hatiora rosea (Lagerheim)Barth - Bradleya 5:97-100 (1987)
Hatiora rosea f remanens Süpplie nom. inval. (1990)
Schlumbergera rosea (Lagerheim)Calvente&Zappi - Mol. Phyl. Evol. 58:456-468 (2011)
- Leden vierkantig, met areolen met doorntjes, of vlak, met weinig doorntjes en aan de rand 2-3 kerven. Vertakkingen en bloemen ontstaan uit de apicale areolen. Leden tot 3,5 cm lang, 1 cm br en 3 mm dik, mat donkergroen. Bloem actinomorf, met kort receptaculum, roze. Meeldraden half zo lang als de bloem. Stamper rozerood. Ovarium vierkantig. Vrucht vierkantig, geel.
- Brazilië: Paraná (T: Caiguava), Santa Catarina, Rio Grande do Sul. Vooral op araucaria's in nevelwouden, 1000-2000 m.
Backeberg 2:714
KuaS 17(2):31"; 26(6):133"; 42(3):66; 42():202-205; 47(4):76"; 49(4):79"
Epiphytes 6-21:5 (f remanens)
Epiphytes 9-33:17; 12-45:12
CSJ(USA) 23():53
CSJ(USA) 1975 Yearbook 20' (f remanens)
Succulenta 37(4):41"; 71(3):97"
Bradleya 13:74
NCL 139"
Am. J. Bot. 98(9):1549-1572 (2011)
EPIG 9(4):143-145"; 58:1", 17-23"