Weberocereus frohningiorum
Bauer


◊◊ KuaS 52(9):225-230" (2001)

- Eerst rechtop groeiend, later hangend, tot 1 m of langer, basaal vertakkend. Leden 10-30 cm lang, tot 7 cm doorsnede. Ribben 3. Hoofddoorns 5-14, 10-12 mm lang, geelbruin tot bruin, naaldvormig. Bijdoorns 20-40, wit, haarvormig. Bloem 5,5-6 cm lang en tot 4 cm breed. Ovarium en buis roodbruin tot groenachtig, beschubt, met grijs vilt. Buitenste bloembladeren roze, binnenste bloembladeren wit. Meeldraden in twee rijen, wit, pollen geelachtig. Stempels wit tot geelachtig. Vrucht ovaal, 3 cm lang, 2 cm dik, geel tot bleekgroen, met vilt en haarachtige bruine doorns en witte haardoorns. Pulpa wit. Zaad zwart.

- Costa Rica: grens tussen Puntarenas en San José, 1300 m.

EPIG 14(1):3-9; 14(1):3-9"; 15(1):17"
NCL 279"