Lepismium lorentzianum
(Gris)Barth


◊ Bradleya 5:99 (1987)
◊◊ Rhipsalis lorentziana Gris - Abh. Ges. Wiss. Göttingen 24:139 (1879)

- Struikachtig, tot 1,5 m. Leden lancetvormig, aan de top stomp, getand, 10- 30 cm lang, tot 3,5 cm breed, 1 mm dik, frisgroen. Areolen nauwelijks viltig, geen doorns. Bloem 1 cm lang, wit, klokvormig. Ovarium vierkantig, 7 mm lang, 4 mm doorsnede, glad, groen. Meeldraden wit. Stamper crème. Ovarium vierkantig, 6 mm lang. Vrucht iets vierkantig, donkerpaars, 8 mm lang, 4-5 mm doorsnede. Zaad klein, zwart, 1-3 per bes.

- Argentinië: Salta (T: bij Oran), Tucumán, Catamarca, Jujuy, Salta; Bolivia: Santa Cruz, Tarija, Chuquisaca. Epifytisch of epilitisch, 500-2000 m. Bloeitijd eind droge seizoen.

Cact. 4:240
An. Mus. Hist. Nat. Buenos Aires 32:477" (1925)
Backeberg 2:676
Epiphytes 6-22:38; 8-30:30
Bradleya 5:97-100; 13:46, 49"; 18:14|
EPIG 10(3):77|, 80, 82"
NCL 142"