◊ Bradleya 5:99 (1987)
◊◊ Rhipsalis warmingiana KSch - Flora Brasiliensis 4(2):291 (1890)
Rhipsalis linearis KSch - Flora Brasiliensis 4(2):296 (1890)
Rhipsalis gonocarpa Web - Revue horticole 64:427 (1892)
Lepismium lineare (KSch)Barth - Bradleya 9:89 (1991)
- Rechtop, later hangend. Leden drie- tot vierkantig of vlak en
lancetvormig, tot 30 cm lang, 2 cm breed, gekerfd. Areolen met nietige
schubjes, geen vilt of doorns. Bloem lateraal, 1,6-2 cm lang, geurend,
trechtervormig, buiten groen, binnen wit. Nectarkamer 1 mm lang. Receptaculum
1 mm lang. Bloembladeren lineair, 1,2-1,4 cm lang, 3 mm breed. Meeldraden
wit. Stijl geelachtig. Ovarium 4 mm lang en doorsnede, vijf- tot zeskantig,
lichtgroen, schubben 1-2 mm lang. Vrucht vijfkantig, later ellipsoid,
zwartviolet. Zaad 1,2 mm, glanzend roodbruin.
- Brazilië: Minas Gerais (T: Lagoa Santa), Espírito Santo, Rio de
Janeiro, São Paulo, Mato Grosso do Sul, Paraná, Santa Catarina, Rio Grande do
Sul, Oost- Paraguay; Argentinië: Misiones. Epifytisch in bladverliezend
woud, tot 1100 m. Bloeitijd september tot december.
Cact. 4:238, plate 30 (R. gonocarpa)
Cact. 4:239 (L. lineare)
An. Mus. Hist. Nat. Buenos Aires 32:491 (1925) (L. lineare)
Backeberg 2:670
Backeberg 2:671 (R. gonocarpa)
Backeberg 2:671 (L. lineare)
Ritter 1:40
Bradleya 5:97-100 (1987)
Epiphytes 8-30:30; 8-32:92 (R. gonocarpa)
Bradleya 5:97-100; 13:47
KuaS 49(1):2", 6"
NCL 143"
CEB 132'', 203