◊ Beih. Bot. Centralbl. 61:383 (1942)
◊◊ Epiphyllum nelsonii Br&R - Contr. US Nat. Herb. 16:257
(1913)
Phyllocactus nelsonii (Br&R)Vpl - Monatschr. Kakteenk. 23:116 (1913)
Phyllocactus chiapensis Purp - Monatschr. Kakteenk. 28:118 (1918)
Chiapasia nelsonii (Br&R)Br&R - Cact. 4:203 (1923)
- Rijk vertakt, leden tot 1,6 m lang, tot 7 cm br, gekerfd, basis
cilindrisch. Bloem ±6 cm lang, trechtervormig. Ovarium 2 cm lang, met
kleine
schubjes. Receptaculum gebogen, 2 cm lang, groen. Buitenste bloembladeren
groenachtig geel. Binnenste bloembladeren 2 cm br, lancetvormig, karmijn tot
violetrood. Meeldraden talrijk, basis rood, top wit, helmknoppen geel. Stijl
roze, stempels wit/geel. Vrucht klein, breedrond, donkerrood. Zaad glanzend
tot mat bruinzwart, 1,75 mm.
- Mexico: Chiapas (T: Chicharras 900-1800 m), Guerrero; Guatemala, 900-1800
m, in vochtig bergwoud.
Cact. 4:203"
Ep. Hb. 122', 123", 165 (fig. 99 is niet Disocactus nelsonii)
Backeberg 2:762", 763"
Bravo 1:517, 518, 519"
CSJ(USA) 10():174; 30(3):80-83; 37():31
KuaS 25(1):11"
Epiphytes 5-20:67'
Icones. Pl. Succ. 30:80-83" (1958); 37:31-33" (1965)
NCL 78"
EPIG 4(4):76"; 11(1):3-8"