◊ Cact. Syst. Init. 14:18 (2002)
◊◊ Hariota boliviana Britt - Mem. Torrey Bot. Club 3:40 (1893)
Rhipsalis boliviana (Britt)Lauterb - in: Buchtien, Contrib. Flora Bolivia 1:145 (1910)
Lepismium bolivianum (Britt)Ewald - Epiphytes 7-28:79 nom. inval. (1983)
Lepismium bolivianum (Britt)Barth - Bradleya 9:89 (1991)
- Min of meer hangend, tot 80 cm en hoger. Leden vlak, aan de basis enigszins vierkantig, eerst rechtop, later hangend, tot 30 cm of langer, 1,2-1,5 cm breed, onregelmatig op 1,5-3 cm afstand gekerfd, middennerf tot 3 mm dik, donkergroen. Areolen met witachtig vilt, afhankelijk van de groeiplaats. Soms 1-2 doorns aan onderste areolen. Bloem 1,5 cm lang, 0,7-1 cm breed, wit, naar verwelken geel, klokvormig. Receptaculum niet verzonken, 3-4 mm lang, geelgroen tot roodoranje. Buitenste bloembladeren lichtgeel, roodachtig oranje of paarsachtig roze. Binnenste bloembladeren geelachtig, de punt met geel-, oranje- of paarsachtige tint. Er zijn ook witte vormen. Meeldraden lichtgeel, korter dan de stamper. Stamper wit. Vrucht 6-7 mm doorsnede, paarsachtig roze. Zaad 1,8x1x0,8 mm.
- Bolivië: La Paz (T: bij Yungas), boven 1800 m, Cochabamba boven 1050 m, Santa Cruz. Bloeitijd april tot juni.
Cact. 4:240
Backeberg 2:672
CSJ(USA) 61(3):61"'; 61():99-103
Epiphytes 21:101-103 (1997)
KuaS 49(1):2"
Succulenta 77(1):11"
Bradleya 13:46, 49"; 18:13"
NCL 232"
EPIG 2(1):1-2"; 9(4):140", 10(3):77|