◊ Dict. Hort. Bois. 2:944 (1898)
◊◊ Cereus ianthothele Monv - Hort. Univ. 1:218 (1839)
Pfeiffera cereiformis SD - Cact. Hort. Dyck. 1844:41 (1845)
Rhipsalis cereiformis (SD)Först - Handb. Cact. 454 (1846)
Hariota cereiformis (SD)Küntze - Rev. Gen. Pl. 1:262 (1891)
Rhipsalis ianthothele (Monv)KBrand - Cycl. Am. Hort. Bailey 4:1514 (1902)
Pfeiffera erecta Ritt - Taxon 13:116 (1964)
Pfeiffera mataralensis Ritt - Taxon 13:115 (1964)
Pfeiffera mataralensis floccosa Ritt - Taxon 13:115 (1964)
Pfeiffera multigona Card - Cactus 82:51 (1964)
Pfeiffera ianthothele boliviana Ritt - Ritter 2:503 (1980)
Pfeiffera ianthothele tarijensis Ritt - Ritter 2:503 (1980)
Pfeiffera gracilis Ritt - Ritter 2:205, 739" (1980)
Lepismium ianthothele (Monv)Barth - Bradleya 5:99 (1987)
Lepismium erectum (Ritt)Süpplie - Rhipsalidinae 15 (1990)
Lepismium mataralense (Ritt)Süpplie - Rhipsalidinae 13 (1990)
Lepismium mataralense floccosum Süpplie - Rhipsalidinae 13 (1990)
- Rechtop tot hangend, matig vertakt. Leden groen, bij areolen vaak violet aangelopen, tot 50 cm lang, tot 2 cm doorsnede. Leden 8-12 cm lang. Ribben (3-)5, scherpkantig. Areolen rond, witviltig. Doorns 6-7, borstelachtig, tot 5 mm lang, geelachtig. Bloem tot 2,2 cm lang, 1,5 cm doorsnede. Ovarium stomp vijfkantig, bruinachtig groen, met witte doorns. Buitenste bloembladeren paarsrood tot roze. Binnenste bloembladeren crèmewit. Vrucht 1 cm doorsnede, kogelvormig, doorschijnend, rozerood, bedoornd. Zaad klein, zwart.
- Bolivië: Cochabamba, Santa Cruz, Chuquisaca, Tarija; Argentinië: Catamarca, Jujuy, Salta, Tucumán, 600-2500 m, in droog woud tussen yunga en chaco. Bloeitijd zuidelijke lente en zomer.
Cact. 4:210, plate 22
Frst&Rmpl 894, 895'
Backeberg 2:825", 826"
Bradleya 5:97-100; 13:45; 18:10'
KuaS 43(5):94"; 49(1):4"
EPIG 10(3):76|, 79; 11(2):57"
NCL 232"