Rhipsalis crispimarginata
Löfgr


◊◊ Arch. Jard. Bot. Rio de Janeiro 2:37 (1917)

- Hangend, 1,5-1,8 m lang. Leden 9-20 cm lang, langwerpig-ovaal, aan de top stomp, aan de basis steelachtig versmald of ook geheel elliptisch, randen ingesneden tot licht gelobd, aan de rand sterk gegolfd. Rand bij jonge leden roze en doorschijnend. Areolen klein, met kleine schubjes. Middennerf dik, soms golvend. Bloem 1,2-1,6 cm doorsnede, wit tot groenwit, lichtgeel verdrogend. Ovarium groenwit. Meeldraden wit. Stamper wit. Vrucht 7-8 mm lang, 5-6 mm doorsnede, doorschijnend rozewit. Zaad klein, roodbruin.

- Brazilië: Rio de Janeiro (T: Ilha Grande), São Paulo.

Cact. 4:245 (afb. is crispata)
Backeberg 2:679
Calvente 2010'
Succulenta 98(4):247"
Rodriguésia 71 (2020)