Rhipsalis pulchra
Löfgr


◊◊ Arch. Jard. Bot. Rio de Jan. 1:75 (1915)
Rhipsalis macahensis Glaziou - Mém. Soc. Bot. France 1(3):326 nom. nud. (1909)

- Tot 6 m lang of meer. Stam cilindrisch, vaak geribd, spaarzaam vertakt, leden in drie- tot viertallige kransen. Leden tot 20 cm of langer, 3-4 mm doorsnede, mat grijsgroen. Areolen min of meer verdiept, meer dan 1 cm uiteen. Bloem wit tot paarswit, lateraal tot terminaal verschijnend, 1,2-1,4 cm lang. Stempels wit. Vrucht paarsrood of wit. Zaad klein, zwart.

- Brazilië: lagere delen Itatiaia-gebergte (T: Serra da Mantiqueira), Serra da Cantareira, Serra dos Orgãos (Rio de Janeiro), São Paulo, Minas Gerais. Ook epilitisch, in nevelwouden, 1000-2400 m. Bloeitijd augustus tot november.

Cact. 4 plate 31
Backeberg 2:662
Bradleya 13:43"
NCL 257"
CEB 223, 234'', 235''
Rodriguésia 71 (2020)