Rhipsalis pilocarpa
Löfgr


◊◊ Monatschr. Kakteenk. 13:52 (1903)
Erythrorhipsalis pilocarpa (Löfgr)Berg - Monatschr. Kakteenk. 30:4 (1920)
Rhipsalis pilocarpa f minima Süpplie - Rhipsalis & Lepismium 119" (2007)

- Hangende struik. Leden in twee- tot zestallige kransen, cilindrisch, zwak geribd, tot 12 cm lang, 3-6 mm doorsnede, grijsgroen. Areolen dicht opeen, met 3-10 borsteldoorns en haren, maar geen vilt. Schubjes nietig. Bloem 2,5 cm doorsnede, wit. Ovarium met borsteldoorns, beschubd. Vrucht lila, 1,2 cm lang en doorsnede, eerst min of meer geknobbeld. Zaad vrij groot.

- Brazilië: São Paulo (T: Itu and Ipanema), Rio de Janeiro, Paraná, Minas Gerais (Rio Preto), EspĂ­rito Santo (Domingos Martins). Bladverliezend woud, 500-1000 m.

Monatschr. Kakteenk. 30:4 (1920)
Cact. 4:209, plate 21
Backeberg 2:711", 712"
CSJ(USA) 33:11
KuaS 19(12):232"; 25(3):68"
Succulenta 47(5):77"; 77(1):15"
Epiphytes 8-30:35; 10-36:89
Bradleya 5:97-100"; 13:69"
EPIG 4(1):15
NCL 257"
CEB 226, 236''
Rodriguésia 71 (2020)