Rhipsalis oblonga
Löfgr


◊◊ Arch. Jard. Bot. Rio de Jan. 2:36 (1918)


- Hangend, tot 2,5 m lang. Stam soms driekantig, leden meestal met 1-3(-5) bijeen, bladachtig dun, langwerpig ovaal, bovenaan stomp, aan de basis min of meer onduidelijk driekantig, soms bijna steelachtig versmald, 6-12 cm lang, zelden meer dan 3 cm breed, met duidelijke middennerf, aan de rand zwak gegolfd, olijf- of lichtgroen, terminale leden ±1 mm dik. Areolen klein, 1,4-3,3 cm uiteen. Doorntjes alleen bij de bloem. Bloem 1,5 cm lang, 1,8 cm doorsnede, geelachtig wit. Meeldraden wit. Stamper wit. Ovarium vierkantig. Vrucht doorschijnend groenachtig wit, 5 mm doorsnede.

- Brazilië: Bahía, Rio de Janeiro (T: Ilha Grande), São Paulo, EspĂ­rito Santo, tot 2000 m. Bloeitijd april tot oktober.

Cact. 4:246, plate 35
Backeberg 2:679
Bradleya 13:52", 61
EPIG 11(1):16"; 12(2):65
NCL 256"
CEB 209, 230''
Calvente 2010'
Succulenta 98(4):247"
Rodriguésia 71 (2020)