◊ Willdenowia 51(2):251 (2021)
◊◊ Hylorhipsalis trigonoides Dow - Sukkulenty 41(1):38 (2002)
Rhipsalis trigona Pfeiff. - Enum. Cact. 133 (1837)
Hariota trigona (Pfeiff)Küntze - Rev. Gen. Plant. 1:263 (1891)
Lepismium trigonum (Pfeiff)Backbg - Kaktus-ABC:156 (1936)
Rhipsalis trigonoidea Hoehne - Rest. Hist. Secc. Bot. Agron. Inst. Biol. S. Paulo 147 (1937)
- Hangend, rijk vertakt, tot 2 m en langer. Leden dichotoom
vertakkend of in drie- tot viertallige kransen, driekantig, 3-10 cm lang, tot
1,5 cm doorsnede, groen, min of meer gedraaid, kanten zwak gekerfd. Areolen
min of meer verzonken, klein, met weinig vilt, bij bloei meer vilt en vaak
een klein gebogen doorntje. Schubjes klein. Bloem wit tot roze. Meeldraden
wit, helmknoppen geel. Vrucht rood, rond, 0,8-1 cm doorsnede.
- Brazilië: São Paulo, Rio de Janeiro, Paraná, Santa Catarina,
kustwouden tot 800 m.
Cact. 4:237, plate 30
Frst&Rmpl 884
Backeberg 2:697"
KuaS 13(5):68"; 25(8):173', (9):198', 200
Bradleya 13:54, 55"
NCL 257"
EPIG 79:13
Succulenta 97(5):225